Pijler Omgevingsvisie Als voorbereiding op de Omgevingsvisie is in 2019 het Kompas van de Leefomgeving vastgesteld door de gemeenteraad. Als tussenstap van het Kompas naar de omgevingsvisie zijn het afgelopen jaar 4 bouwstenen vastgesteld. De bouwstenen Groene woongemeente, Mobiliteit en bereikbaarheid, Economie en bedrijvigheid en Lokale energiestrategie en transitievisie warmte. Deze documenten vormen een belangrijke verdiepingsslag op belangrijke thema’s en zijn ook besproken met de belangrijkste professionele partners. De vervolgstap is het opstellen van de Omgevingsvisie zelf. Hoe hiertoe te komen staat opgenomen in een procesnotitie. Deze procesnotitie biedt een toelichting op de beleidscyclus, de bevoegdheden van de raad, de inhoudelijke elementen van de omgevingsvisie, de aandachtspunten in het proces, de rol van participatie, de financiën en de beoogde planning. De procesnotitie wordt in september 2022 voorgelegd aan stakeholders en hierna ter besluitvorming voorgelegd aan het college en de raad. Volgens de voorgestelde planning is de omgevingsvisie in 2024 gereed. Bij de totstandkoming van de omgevingsvisie worden inwoners, ondernemers, bedrijven en organisaties betrokken om actief mee te denken. Pijler Omgevingsplan Medio 2018 had de gemeente ongeveer 100 verschillende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en andere ruimtelijke plannen, vastgesteld in de periode tussen 1971 en 2017. Inmiddels zijn deze plannen samengevoegd tot een tweetal bestemmingsplannen. Stedelijk (vastgesteld februari 2022) en Landelijk (als ontwerp ter visie in 2022 en vaststelling in 2023). Deze plannen maken bij de invoering van de nieuwe wet onderdeel uit van het Omgevingsplan van rechtswege (vanaf nu Omgevingsplan 1.0). Daarnaast beschikt de gemeente nog over een aantal aparte, ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen. Ook deze vormen straks het Omgevingsplan 1.0. Uiteindelijk worden al deze plannen, regels en verordeningen ondergebracht in één integraal Omgevingsplan (Omgevingsplan 2.0). Bij de inwerkingtreding van de wet is er dus sprake van een Omgevingsplan van rechtswege met: - De huidige bestemmingsplannen, gedigitaliseerd volgens de geldende standaarden.
- Eén verordening fysieke leefomgeving, voor zover in de gemeente van kracht, die alle huidige verordeningen voor de fysieke leefomgeving vervangt (inclusief opschoning/ harmonisatie hiervan).
- Zogenaamde ‘bouwstenen’ om zo de optimale opzet te vinden voor een grondgebied dekkend Omgevingsplan.
Deze (deel)resultaten vormen de opmaat voor de volgende fasen (2023-2026) waarin we willen komen tot één Omgevingsplan 2.0 dat het hele grondgebied van Leidschendam-Voorburg afdekt. We geven invulling aan het Omgevingsplan door het grondgebied in drie delen te verdelen. In deze deelplannen is een doorvertaling van de Omgevingsvisie van groot belang. We verwachten het Omgevingsplan 2.0 in 2026 te kunnen vaststellen, ruim voor de wettelijk verplichte vaststellingsdatum (31-12-2029). Dit deelproject heeft een tweeledig doel. Ten eerste werken we tot en met de invoering van de Omgevingswet aan een soepele invoering van het Omgevingsplan. Het operationele doel is om voor deze datum zoveel mogelijk bouwstenen gereed te hebben voor een Omgevingsplan en alle huidige bestemmingsplannen gedigitaliseerd zijn volgens standaarden en samengevoegd in totaal twee bestemmingsplannen (het Omgevingsplan 1.0). Hierna werken we toe naar een actueel gebiedsdekkend Omgevingsplan 2.0, waarin een evenwichtige toedeling van functies aan locaties plaats vindt (2024-2026). Voor het Omgevingsplan 1.0 gaan we werken aan de volgende concrete resultaten: 1. Verordening Fysieke Leefomgeving 2. Bestemmingsplannen harmoniseren 3. Casco voor het Omgevingsplan en annoteren 4. Herijking bevoegdheidsverdeling college en raad 5. Participatie Omgevingsplan en omgevingsvergunningen 6. Ruimtelijke projecten; overgang van bestemmingsplan naar omgevingsplan 7. Beleidscyclus; mogelijke gebiedsgerichte opgaven/nieuw thematisch beleid 8. Instructieregels verwerken 9. Rijksregels over bouwen en indieningsvereisten die in het Omgevingsplan worden opgenomen (Bruidsschat bouwen) 10. Rijksregels over milieu die in het Omgevingsplan worden opgenomen (Bruidsschat milieu) 11. Verordening gemeentelijke adviescommissie Het resultaat van de 11 deelprojecten is, naast de deelresultaten zelf, zoals besluitvorming, een Nota van Uitgangspunten Omgevingsplan 1,0 dat voor de organisatie een naslagwerk/handboek vormt voor het werken onder de Omgevingswet met het Omgevingsplan 1.0. Met de oplevering van de Nota van Uitgangspunten Omgevingsplan 1.0 wordt dit project medio januari 2023 afgerond. Het vervolgproject is het Omgevingsplan 2.0. Het Omgevingsplan 2.0 is een meer concrete uitwerking van de vast te stellen Omgevingsvisie in één gebiedsdekkende, juridisch bindende regel. Daarbij kunnen regels en vergunningsplichten worden opgenomen voor activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving. Daarbij gebruiken we ter inspiratie de staalkaarten die door de Verenging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn aangeboden. Staalkaarten geven inzicht in de nieuwe mogelijkheden die de systematiek van de Omgevingswet biedt. Denk aan mogelijkheden voor het verbeteren, beschermen en benutten van de gemeentelijke leefomgeving. Pijler Dienstverlening en vergunningverlening Met de eerdere opbrengsten uit het project Integraal Ruimtelijk Proces Leefomgeving (IRPL) en de ruimtelijke procesatlas, hebben we het proces omgevingsvergunning met alle procesdeelnemende collega’s aan een uitgebreide check onderworpen. Daarbij zijn we aan de hand van processchema’s nagegaan in hoeverre het beoogde proces aansluit op de minimale vereisten van de Omgevingswet, ketenafspraken, termijnen, de inrichting van Centric Leefomgeving en onderlinge werkwijzen. Hieruit zijn een aangepast processchema, aanvullende werkafspraken en acties voortgekomen, waaraan een vervolg worden gegeven voor de verdere borging in de lijn. Ook zal er in het najaar uitgebreider met medewerkers geoefend worden met de werkprocessen, zodat zij voorbereid zijn op werken onder de Omgevingswet. In het voorjaar heeft een projectgroep geoefend met de Initiatieventafel. Naast de eerste ervaringen met deze werkwijze, kwam uit de oefeningen naar voren dat er een eerste schifting van wenselijke initiatieven moet plaatsvinden, alvorens deze te behandelen aan de Initiatieventafel. Intussen heeft MRO werkvoorraadbeheersing de behoefte om een Ruimtetafel in te richten, waarop grote, complexe initiatieven inhoudelijk worden behandeld; ook hiervoor is eerst een schifting nodig. Dit heeft erin geresulteerd in het voornemen om het Toewijzingsteam, dat nu nog een kleinere rol speelt, de toets op wenselijkheid uit te laten voeren en een inschatting te laten maken over welke interne adviseurs ingezet kunnen worden op respectievelijk de Initiatieventafel en Ruimtetafel. Dit interne werkproces wordt momenteel verder vormgegeven. Voor de Initiatieventafel betekent dit dat er een herinrichting van de werkwijze nodig is; hiervoor wordt een plan van aanpak opgesteld. In de regio Haaglanden wordt druk gewerkt aan het bijschaven van de ketenprocessen, zowel voor het omgevingsvergunningsproces als het initiatievenproces. De conceptafspraken over uitwisselmomenten en termijnen van orde lijken goed aan te sluiten op de werkprocessen van Leidschendam-Voorburg, en andersom. De bedoeling is om in de regio met ketenpartners hiermee te gaan oefenen. Voor de langere termijn zijn we bezig om de gehele dienstverlening voor initiatiefnemers, van hun eerste idee tot aan de verleende omgevingsvergunning, in samenhang toe te spitsen op de idee van de Omgevingswet. Hiervoor beschrijven en visualiseren we momenteel een Klantreis, waarin duidelijk wordt welke route een initiatiefnemer bewandelt en welke organisatieonderdelen en rollen per fase betrokken zijn. De Klantreis moet een breed gedragen, herkenbaar narratief over de dienstverlening worden, zowel voor initiatiefnemers als medewerkers die er onderdeel van uitmaken. Bovendien vormt de Klantreis het uitgangspunt voor de benodigde organisatieveranderingen. Daarom willen we volop oefenen om de Klantreis in de vingers te krijgen; met zowel medewerkers vanuit de organisatie, als burgers vanuit hun rol als initiatiefnemer. Projecten die onder deze paraplu vallen, zijn onder meer de inrichting van een tweedelijnsdienstverlening, kennismanagement, toepasbare regels en het initiatievenproces. Daarnaast wordt nadrukkelijk verbinding gezocht met de ontwikkelingen rondom participatie en gebiedsgericht en mensgericht werken. Pijler Anders werken We zijn als gemeente in ontwikkeling. Er zijn organisatieprincipes voor de gemeente uitgewerkt en het concept Hostmanship is geïntroduceerd. Ook is er een directieplan ontwikkeld waarin het anders werken volgens de Omgevingswet een plek moet krijgen. De lopende ontwikkelingen in de organisatie ondersteunen ook de ontwikkeling van het benodigde gedrag voor de omgevingswet. Het is belangrijk om de verbinding tussen de organisatieontwikkeling en de omgevingswet vaker en explicieter te leggen. De gemeente heeft medewerkers veel aangeboden op het gebied van leren en ontwikkelen ter voorbereiding op de invoering van de Omgevingswet. Een uitdaging voor het vervolgproces is om het eigenaarschap voor anders werken meer bij de medewerkers en de organisatie zelf te leggen. Om de stap te zetten van overdracht naar implementatie is het van belang te kijken naar de huidige organisatiestructuur, daar zullen de nieuwe processen in moeten passen. Doordat de omgevingswet daadwerkelijk andere taken van de overheid verwacht, zal dat gevolgen hebben voor de manier waarop we gewend zijn te werken, de taken en verantwoordelijkheden die we hebben, maar ook de kwaliteiten die we van medewerkers verwachten. Daarnaast moeten we mee in de tijd en valt of staat de nieuwe manier van werken met een goede moderne en veilige digitale ondersteuning. De onderwerpen die we in deze pijler concreet gaan vormgeven zijn de volgende: - Project Kostendekkend werken onder de Omgevingswet (zoals leges, nadeelcompensatieregeling, werkwijze structurele effecten omgevingswet, mandaatregelingen en kostenverhaal bijvoorbeeld)
- Taken en verantwoordelijkheden/functies en rollen
- Participatie voor initiatiefnemers (zie onder communicatie en participatie)
- Processen en werkwijze
- Cultuur en kennis
Pijler Veiligheid, Toezicht en Handhaving Veranderingen daarin zijn afhankelijk van het omgevingsplan dat nog ontwikkeld moet worden. De Omgevingswet heeft op uiteenlopende wijzen consequenties voor toezicht en handhaving. Zo is er vaker sprake van algemene regels en zorgplichten. Zorgplichten kunnen zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk worden gehandhaafd. Een overtreding van een gedoogplicht is onder de Omgevingswet strafbaar te stellen. De mogelijkheden voor de bestuurlijke boete zijn uitgebreid. Tenslotte kunnen bevoegdheden worden overgedragen aan een ander bestuursorgaan. Deze veranderingen zullen deels effect hebben vanaf datum van inwerkingtreding als gevolg van de wet, AMVB's en Regeling – en deels in de jaren daarna door nieuwe (typen van) regels in de omgevingsverordening en het omgevingsplan. Dit vraagt aanpassingen van organisatie, processen en systemen, in samenwerking met uitvoeringsorganisaties en andere bevoegd gezagen. De aansluiting van deze pijler bij de implementatie is afhankelijk van de richting en de regels in Omgevingsvisie en Omgevingsplan. Omdat beide nog volop in ontwikkeling zijn, komt de concrete invulling van deze pijler op een later moment. Op basis daarvan kan de implementatie gebruikt worden om het toezicht en handhavingsbeleid beter en anders te organiseren, zodat dit beter past bij de geest van de Omgevingswet. Daarnaast is zijn de gevolgen van de Wkb voor de afdeling VTH erg ingrijpend en vertonen een samenhang met de Omgevingswet. Pijler Stadsbeheer De Omgevingswet verlangt een aantal zaken die de afdeling Stadsbeheer raken. Te denken valt aan een heldere strategie voor het beheer van de gemeentelijke assets, het op orde hebben van alle data over deze assets en een integrale benadering voor duurzame instandhouding en herontwikkeling/vernieuwing. De afdeling anticipeert hierop door de medewerkers op te leiden in deze nieuwe manieren van denken en werken. Ook zijn er tal van instrumenten in ontwikkeling om een integrale en of gebiedsgerichte aanpak mogelijk te maken. Denk maar aan het projectenboek, meerjarig programmeren, assetbeheer op orde brengen op basis van “open, actuele en ontsluitbare data”. Voor dit laatste is recent het beheersysteem voor alle assets naar de hoogst beschikbare versie bijgewerkt. Ook wordt werk gemaakt van beheerplannen nieuwe stijl, rekening houdend met een integrale meerjaren programmering. |